Een bloedtest om restziekte bij multipel myeloom op te sporen

Onderzoekssamenvatting
Dankzij nieuwe behandelingen lukt het beter om de ziekte van Kahler onder controle te houden. Om te meten of de ziekte is teruggekeerd, zijn belastende beenmergpuncties nodig. Deze zijn om meerdere redenen niet ideaal. In dit project wordt een alternatief ontwikkeld.
Gepubliceerd op 10 mei 2019
Achtergrond
Multipel myeloom (ook wel ziekte van Kahler genoemd) is een ernstige vorm van bloedkanker. Jaarlijks krijgen zo’n 750 Nederlanders de diagnose. Door verbeterde behandelingen is het mogelijk de ziekte bij steeds meer patiënten langdurig onder controle te houden. Bij een deel van de patiënten gaat het zelfs zo goed, dat er geen ziekte meer te meten is in het bloed.
Het lastige is dat dit niet betekent dat de kwaadaardige cellen allemaal ook echt weg zijn: de huidige testen zijn niet gevoelig genoeg om onder een bepaalde grenswaarde te meten. Bovendien gebeurt deze test met een beenmergpunctie, wat voor de patiënt onprettig is. Dat maakt het lastig om de test vaak en routinematig uit te voeren.
Doel
Om beter vast te kunnen stellen of de ziekte is teruggekeerd, is het belangrijk om gevoeliger testen te ontwikkelen. Ook moet deze test patiëntvriendelijk zijn. Daarom willen de onderzoekers in dit project een bloedtest ontwikkelen waar slechts een klein beetje bloed voor nodig is.
Plan van aanpak
In samenwerking met onderzoekers van het Erasmus MC gaan de onderzoekers een methode te ontwikkelen die het mogelijk maakt om unieke moleculen (die afkomstig zijn van de kankercellen) te meten in het bloed. Deze moleculen verraden het bestaan van de kankercellen. In het project wordt de bloedtest bovendien getest, door 100 patiënten te volgen in de tijd. Die aanpak moet antwoord geven op de vraag of deze methode daadwerkelijk in staat is om te laten zien of er nog kwaadaardige cellen aanwezig zijn in het bloed van de patiënt.
Relevantie voor de patiënt
Een goede, betrouwbare bloedtest maakt het mogelijk om op patiëntvriendelijke wijze vast te stellen of de ziekte nog aanwezig is. Als de test uitwijst dat de ziekte weer is teruggekeerd kan (eerder dan nu mogelijk is) de behandeling worden aangepast op de situatie.